Perspectieven voor dakloze jongeren
Nederland telt ruim 12.000 dak- en thuisloze jongeren, waarvan er bijna 8.700 tussen de 18 en 23 jaar oud zijn. Vaak hebben zij een verleden in de jeugdzorg (jaarlijks verlaten 20.000 jongeren op hun 18de jeugdzorg).
Veelal zijn ze nog niet klaar om hun leven zelfstandig vorm te geven, hebben ze weinig inkomsten, geen opleiding of werk en weinig vrienden, maar wel fysieke en psychische problemen en schulden. Soms komen ze in de criminaliteit terecht. Er zijn veel partijen betrokken bij de zorg voor deze kwetsbare groep, zowel overheden als private partijen. Het probleem is dat de hulp vaak pas op gang komt als de jongeren al op straat staan, niet meer kunnen rondkomen of ontspoord zijn. Symptoombestrijding dus. De kosten (zorg, politie en justitie) zijn hoog: tussen de 36.000 en 100.000 euro per jaar per dakloze jongere. En met hun reactieve benadering houden de betrokken partijen – hoe goed zij het ook bedoelen – het systeem in stand.
Het voorkomen van dak- en thuisloosheid en het opvangen van zwerfjongeren is niet alleen vanuit moreel en ethisch oogpunt een vereiste, maar ook vanuit financieel oogpunt. De potentie van investering in preventieve maatregelen en opvang voor zwerfjongeren is groot.
Sem Oxenaar, Frank van Steenbergen en Derk Loorbach gaan in het rapport ‘van kosten naar investeringen’ dieper op dit potentieel in. De 3 onderzoekers zijn verbonden aan DRIFT, the Dutch Research Institute For Transitions, Erasmus Universiteit Rotterdam. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Stichting Zwerfjongeren Nederland en het mobilisatieprogramma Van de Straat, samenwerking van FO, SWN en Kamers met Kansen.